“Niet de beste voetballer, wel de beste verdediger”
In de verte zie ik hem al, druk gebarend en luidkeels het team (JO19-3) coachend waar hij trainer van is. Marco van Driel is nog even fanatiek als in zijn hoogtijdagen in het eerste elftal. Toen hij, met zijn karakteristieke rode kop, als meedogenloze voorstopper het leven zuur maakte van de spitsen van de tegenstanders. “Ja, je kwam mij wel drie keer tegen als spits. Dat vonden ze best wel vervelend.”
Hij speelde vijftien jaar in het eerste van Oranje Wit en was het type voetballer dat vandaag de dag bijna een verboden woord is. Mandekker. Een rol die de meeste mensen onderschatten, maar van onschatbare waarde kan zijn. “Tegenwoordig moet je allemaal technisch onderlegd zijn en moeten de verdedigers ook mee in de aanval kunnen. Ik was nog gewoon van de oude stempel. Gewoon je man uitschakelen en de bal inleveren. Niets meer en niets minder.”
“Ik scoorde er in dat eerste seizoen gelijk dertig, dus dat viel op”
Laatbloeier
En dan te bedenken dat hij, als laatbloeier in de C3, begon als aanvaller. “De meeste mensen weten dat niet, maar ik ben begonnen als aanvaller. Ik scoorde er in dat eerste seizoen gelijk dertig, dus dat viel op. En na een half seizoen B2, werd ik door Cees Verboom in B1 als centrale verdediger gezet”, legt Marco uit. Hij ging daarna volgens de klassieke wijze, via A1 en het tweede elftal, naar het eerste.
Dat was volgens hem de perfecte basis voor een lange carrière in de hoofdmacht. Marco: “In die drie jaar in het tweede team leerde ik wat seniorenvoetbal inhield. Van de oude garde leerde je de kneepjes van het vak en dat pikte ik snel op.” Marco typeert zichzelf als een echte verdedigende specialist, die fel en fit was, weinig overtredingen maakte en er altijd voor de volle 100 procent voor ging. Marco daarover: “Om die specifieke kwaliteiten werd ik gewaardeerd. Ik was niet de beste voetballer, wel de beste verdediger in het team.”
“Laatst hebben we met het zesde tegen die gasten gevoetbald… 2-0 voor, 2-5 verloren. Je snapt dat ik dat thuis nog wel even te horen krijg, hè!”
Gewoon een leuk spelletje
“Ja vroeger, die donderdagavonden, die waren echt geweldig. Bomvol was de kantine toen, alle teams, inclusief de hele selectie, bleef dan hangen”, antwoordt hij op de vraag waarom hij Oranje Wit als zijn tweede (t)huis ziet. “Vandaag de dag is die clubbinding gewoon minder. Dat is wel jammer”, zegt de man die zelf ooit ‘nee’ zei tegen een aanbod om bij Kozakken Boys te komen voetballen. Om voor een paar centen de gezellige familieclub te verlaten, dat zit niet in z’n aard. Marco: “Ik vind voetbal gewoon een leuk spelletje en hoef er niet mijn hypotheek van te betalen. Met geld begint meestal het gedoe! Bij het eerste hadden we ooit eens een afspraak over een betalingsregeling. Je kreeg een x-bedrag bij winst en gelijkspel. Toen bleek dat er sommige spelers meer kregen dan andere. Dat ging er bij mij niet in en ik zei dat ze dan maar zonder mij moesten verder gaan”, zegt hij nog steeds verbeten. Dat is er gelukkig nooit van gekomen en voorlopig gaat hij gewoon door. Hij speelt nog steeds in het zesde team en is al zo’n acht jaar trainer van het elftal van zijn zoon Tristan (18). “Ooit in de F12 begonnen en de meeste jaren met hen meegegaan als trainer. Je beleeft goede en slechte tijden met elkaar, dat schept een band. Het enige verschil is dat ze vroeger om een pakje Wicky vroegen en nu om een biertje”, zegt Marco lachend. En hij vervolgt: “Laatst hebben we met het zesde tegen die gasten gevoetbald… 2-0 voor, 2-5 verloren. Je snapt dat ik dat thuis nog wel even te horen krijg, hè!”